Tijdelijk ruimtegebruik strategisch inzetten
Bij de ConsulTable verdiepen we ons in nieuwe ontwikkelingen en wat deze betekenen voor onze sector en eigen rol als publiek of privaat adviseur. Op 16 september nam Martijn Drosten (Sweco) ons mee in zijn gedachten over hoe gemeenten tijdelijk ruimtegebruik in kunnen zetten als strategie voor gebiedsontwikkelingen. Niet alleen voor vastgelopen gebiedsontwikkelingen, maar als een vorm van gebiedsontwikkeling met een intrinsieke meerwaarde voor de locatie en de stad als geheel. Dat leverde een vruchtbare discussie op.
Martijn heeft in het kader van zijn Master City Developer onderzoek gedaan naar tijdelijk ruimtegebruik en er een scriptie over geschreven ‘Andere tijden'. Hieronder volgt een aantal conclusies uit het onderzoek en de discussie met de ConsulTable voor als gemeenten tijdelijk ruimtegebruik als strategisch ruimtelijk planningsprincipe willen inzetten.
Tijdelijkheidsparadox vereist een adaptieve strategie
Tijdelijk ruimtegebruik dient ter opvulling of ter overbrugging voor een bepaalde periode. Het kent vele vormen: pop-up stores, stadsstrand, broedplaatsen, tijdelijke kantoren, enzovoort. Je ziet vaak als het tijdelijk gebruik succesvol is, dat burgers het willen behouden. Zo is in Berlijn, de bakermat van het tijdelijk ruimtegebruik, een referendum op verzoek van een groep burgers over de toekomst van Tempelhof gehouden. Het oorspronkelijke plan (bouwen van extra huizen voor het grote woningtekort in Berlijn) is daarmee door de burgers afgeschoten. De vraag is dan hoe erg is dat? Je kunt in de tijdelijkheid heel goed uitzoeken wat werkt in een gebied. Er schuilt dus een paradox in die tijdelijkheid: de gebruikers zijn er niet omdat ze er tijdelijk willen zitten, maar omdat ze willen ondernemen. En dat kunnen ze hier omdat er bijvoorbeeld aangepaste regels gelden, er sprake is van lage huisvestingskosten of ze kansen in het lege gebied zien die er elders niet zijn (de broedplaats). Om het maximale uit je tijdelijke-ruimtegebruik-strategie te halen is een adaptief beleid vereist. Dat betekent dat je van te voren nadenkt over wat je kunt bieden aan succesvolle initiatieven na de tijdelijke situatie en of je daar als gemeente ook echt voor open staat. Als je je strikt houdt aan de tijdelijke periode, kan dat nadien veel frustratie opleveren bij burgers. Je moet in staat zijn je oorspronkelijke of eigen bedachte plannen los te laten en mee te veren met wat organisch ontstaat. De ConsulTable onderschrijft deze gedachtegang volledig. Ze vult aan dat het bij een adaptieve strategie belangrijker is om een duidelijke visie te hebben op je eigen rol en de waarde die je wilt en wettelijk moet toevoegen dan op de ontwikkeling van de fysieke ruimte zelf.
Professionele matchmaker noodzakelijk: vraag en aanbod bij elkaar brengen
Een belangrijk kenmerk bij tijdelijk ruimtegebruik is dat je met heel andere partijen te maken hebt. De nieuwe toetreders in je gebiedsontwikkeling zijn vaak geen professionals. Een professionele matchmaker is dan noodzakelijk voor het coachen van de nieuwe toetreders en het managen van het proces tussen de verschillende partijen. Dit is een logische rol voor de gemeente door het zelf op te pakken of het uit te besteden aan een onafhankelijke partij.
De ConsulTable vult aan dat er voor de gemeente nog een belangrijke rol bijkomt: het leveren van actuele, betrouwbare en complete data. Zie onze blog over ‘Van civiel ingenieur naar civiele data ingenieur’. Bij de gemeente komt veel data samen en die data kan in Multi stakeholder processen, zoals bij tijdelijk ruimtegebruik het geval is, veel onzekerheden wegnemen en keuzes vergemakkelijken. Deze data kan dit soort complexe processen aanzienlijk versnellen.
Politieke steun lijkt cruciaal
Politieke steun en draagvlak zijn cruciaal zo blijkt uit het onderzoek van Martijn. Zeker daar waar de overheid niet zelf initiërend is en het tijdelijk ruimtegebruik niet verankerd heeft in plannen en visies. Bewust inzetten van tijdelijk ruimtegebruik maakt het mogelijk om in een vroeg stadium te anticiperen en sterker te sturen op de aard van het tijdelijk gebruik, afgestemd op de beoogde eindontwikkeling.
De ConsulTable vult hierop aan dat aansprakelijkheidskwesties en een claimcultuur binnen gemeenten de ontwikkeling van tijdelijk ruimtegebruik als strategie niet stimuleert. Het is ‘logisch’ dat er starheid en voorzichtigheid is bij toetsende instanties. Waar het dan om gaat is dat te doorbreken. Dat vraagt lef van zowel bestuurder als ambtenaar, maar ook een (wettelijk) kader dat experimenteerruimte biedt. Het zou goed zijn als bijvoorbeeld de nieuwe omgevingswet dat principe omarmt en mogelijk maakt.
Meer informatie
Meer informatie over de ConsulTable vind je in het co-creatielab.
Wilt u op de hoogte gehouden worden zodra er een nieuw artikel op de website verschijnt? Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief.